| infraklasse Eutheria (placentale zoogdieren), met o.m.
| orde Pholidota (pangolins) |
| orde Macroscelidea (elephant-shrews) |
| orde Perissodactyla (tapirs, rhinoceroses, en
paarden)
| familie Equidae (zebra's, paarden en ezels)
| het paard (Equus cabalus), |
| de ezel (Equus asinus), |
|
|
| orde Lagomorpha (haasachtigen)
| hazen en konijnen (familie Leporidae)
| het Europees konijn (Oryctolagus
cuniculus), |
| de Europese haas (Lepus Europeus), |
|
|
| orde Insectivora (insecteneters)
| familie Talpidae
| de Europese mol (Talpa europaea), |
|
|
| superorde CETARTIODACTYLA |
| orde Artiodactyla (evenhoevigen) w.o.
| familie Suidae (varkens van de oude wereld),
| het wild zwijn of everzwijn (Sus
scrofa).
Het vlees smaakt sterker
dan dat van het tamme varken,
| het varken (Sus scrofa domesticus)
is het gedomesticeerd wild zwijn. Varkens zijn intelligente
dieren en zijn goed te trainen. Zij worden gebruikt voor het
opsporen van truffels.
Varkens worden
massaal gekweekt voor hun vlees. In het jodendom en de islam
is varkensvlees taboe.
Van varkenshaar worden verfkwasten gemaakt. |
|
|
| familie Hippopotamidae (Nijlpaarden), met twee nog
levende soorten: het dwergnijlpaard (Hexaprotodon
liberiensis) en het Nijlpaard (Hippopotamus amphibius) |
| familie Giraffidae (giraffen en okapi's), met twee
nog levende soorten: de okapi of bosgiraf (Okapia
johnstoni) en de giraffe (Giraffa camelopardalis), |
| familie Cervidae (herten), herkauwend en met een
typisch mannetjesgewei, met o.m.
| onderfamilie Cervinae (herten en elanden)
| het edelhert of wapiti (Cervus elaphus), |
| het damhert (Dama dama), |
|
| onderfamilie Capriolinae (schijnherten)
| de (het) ree (Capreolus capreolus).
Is in België door een strakke afschotregeling aan een
serieuze opmars bezig, |
| de eland (Alces alces). Kwam
tot de Middeleeuwen ook in onze streken voor en werd bereden
als een paard tot dit strafbaar werd gesteld door de adel
(!), |
|
|
| familie Camelidae (kamelen, lama's en
aanverwanten), met o.m.
| Lama, met o.m.:
| de lama (L. glama), |
| de alpaca (L. pacos),
beide lastdieren en wolleveranciers in het Andesgebergte, |
|
| Camelus
| de dromedaris, (C. dromedarius), |
| de kameel, (C. bactrianus),
beiden huisdieren en last- en trekdieren,
| de wilde kameel (C. bactrianus ferus), |
|
|
|
| familie Bovidae (holhoornigen: antilopen, runderen,
gazellen, geiten, schapen en aanverwanten), w.o.
| onderfamilie Hippotraginae (paardantilopen w.o.
sabelantiloop en gemsbok), |
| onderfamilie Caprinae (gemzen, geiten, serows,
schapen en aanverwanten)
| de geit (Capra hircus),
tientallen rassen, ook gekweekt voor de wol, |
| het schaap (Ovis aries), ..., |
|
| onderfamilie Bovinae (bisons, buffels, runderen
en aanverwanten)
| de elandantilopen (Taurotragus
spp.), |
| de Afrikaanse buffel (Syncerus caffer), |
| de waterbuffel (Bubalus bubalis),
getemd, |
| Bos (echte runderen)
| het rund (B. taurus), |
| de jak (B. grunniens),
ook getemd, |
|
| Bison (bizons)
| de Amerikaanse bizon (B.
bison), ooit miljoenen exemplaren in Noord-Amerika,
trekkend langs 'buffelpaden' in het voorjaar naar het noorden, in het najaar naar het warmere
zuiden. Door de grote slachting vanaf de 19e eeuw (speciale
bizon-jachttreinen!) verloor de indiaan zijn indianenbuffel, onmisbaar om zijn huid en vlees.
Nu zijn er nog zo'n 30.000 exemplaren over, beschermd, |
| de wisent
of Europese bizon
(B. bonasus), in 1921 in het wild uitgestorven
werd met de 56 exemplaren in de dierentuinen een
kweekprogramma gestart. Nu leven er in de Oost-Europese
bossen (sterk beschermd) opnieuw enkele kuddes, |
|
|
| onderfamilie Antilopinae
(echte antilopen: antilopen, dik-diks,
gazelles en aanverwanten)
| de Thomsongazelle
(Eudorcas thomsonii), een algemene Afrikaanse gazellesoort, |
|
| onderfamilie Alcelaphinae (bonteboks, hartebeest,
wildebeest en aanverwanten), |
| onderfamilie Aepycerotinae (impala's), met als
enige soort:
| De impala of rooibok (Aepyceros
melampus), de meest algemene antilopesoort in Afrika ten
zuiden van de Sahara, |
|
|
| familie Antilocapridae (gaffelantilopen), ooit een
soortenrijke groep, maar sinds de laatste ijstijd met nog één
overblijvende soort:
| de gaffelbok (Antilocapra americana), |
|
|
| orde Cetacea (dolfijnen, bruinvissen en
walvissen)
| onderorde Odontoceti (tandwalvissen)
| familie Delphinidae (dolfijnen)
| de orca (Orcinus orca) |
| de gewone griend of de zwarte griend
(Globicephala melas), |
|
|
| onderorde Mysticeti (baleinwalvissen)
| familie Balaenidae (echte walvissen)
| de Noordkaper (Eubalaena glacialis), |
| de Groenlandse
walvis (Balaena mysticetus), |
|
| familie Balaenopteridae (vinvissen)
| de Bultrug (Megaptera novaeangliae) |
| Balaenoptera (vinvissen)
| de dwergvinvis (B.
acutorostrata), |
| de Noordse vinvis (B. borealis), |
| de Blauwe vinvis (B. musculus),
met zijn ruim 30 m lengte en 150 ton, het grootste dier dat
ooit geleefd heeft, |
| de Gewone vinvis (B. physalus), |
|
|
| familie Eschrichtiidae
| de grijze walvis, (Eschrichtius robustus), |
|
| familie Neobalaenidae
| de dwergwalvis (Caperea marginata), |
|
|
|
| orde Hyracoidea (hyraxes) |
| orde Dermoptera (flying lemurs) |
| orde Chiroptera (vleermuizen) |
| orde Carnivora (vleeseters) met o.m.
| familie Viverridae (civetkatachtigen) |
| familie Ursidae (beren) |
| familie Procyonidae (wasbeerachtigen) |
| familie Phocidae (zeehonden
of robben) |
| familie Otariidae (oorrobben
of zeeleeuwachtigen) |
| familie Odobenidae (walrussen) |
| familie Mustelidae (marterachtigen:
dassen, otters, wezels en aanverwanten) |
| familie Hyaenidae (aardwolf
en
hyena's) |
| familie Felidae (katachtigen),
w.o.
| Subfamilie Pantherinae
| de sneeuwluipaard (Uncia uncia) |
| de tijger (Panthera tigris)
| de Siberische tijger (Panthera
tigris altaica) |
|
| de luipaard of panter (Panthera
pardus) |
| de jaguar (Panthera onca) |
| de leeuw (Panthera leo) |
| de nevelpanter (Neofelis nebulosa) |
|
| Subfamilie Felinae (kleine katten)
| de poema of bergleeuw (Puma
concolor) |
| de pardellynx of Spaanse lynx
(Lynx pardinus) |
| de Euraziatische lynx (Lynx lynx) |
| de Canadese lynx (Lynx canadensis) |
| de ocelot (Leopardus pardalis) |
| de wilde kat (Felis silvestris) |
| de caracal of woestijnlynx (Caracal
caracal) |
| de jachtluipaard of cheetah
(Acinonyx jubatus) |
|
|
| familie Canidae (hondachtigen:
coyotes,
honden, vossen, jakalzen en wolven)
| Vulpes (vossen)
| de fennec of woestijnvos (V. zerda) |
| de vos (V. vulpes) |
| de pool fox (V. lagopus) |
|
| Lycaon
| de Afrikaanse wilde hond of hyenahond
(Lycaon pictus) |
|
| Canis (honden, jakkalzen en wolven)
| de rode wolf (C. rufus) |
| de wolf (C. lupus)
| de dingo (C. lupus dingo), |
| de hond (C. lupus familiaris).
De hond/wolf is het eerste gedomesticeerde dier, al ongeveer 16.000 jaar
oud in het Verre Oosten.
Een nog onopgeloste vraag is hoe de wolf tam werd: is hij door de mens getemd of heeft hij zichzelf gedomesticeerd?
Waar komt de hond vandaan?
Lange tijd werd de Europese wolf Canis lupus gezien als stamvader van de hond. Deze kennis is gebaseerd op botten die in een grot bij Bonn (Duitsland) zijn opgegraven. In de schedel zijn duidelijke hondenkenmerken te zien, zoals een verhoogd voorhoofd en een iets verkorte snuit. Met een ouderdom van ongeveer 16.000 jaar vormden ze tot dusver de vroegste aanwijzing van onze trouwe viervoeter.
Recent onderzoek door het Royal Institute of Technology uit Stockholm (Zweden) geeft echter aan dat de hond al veel eerder moet zijn gedomesticeerd, niet in Europa maar in het Verre Oosten. Als stamvader komt de Indische wolf Canis lupus pallipes in aanmerking. De Zweedse onderzoekers vergeleken het mitochondriaal DNA van 654 huishonden, afkomstig uit alle belangrijke hondenpopulaties op de wereld. Zoals de naam al aangeeft, zit mitochondriaal DNA in de mitochondriën: de fabriekjes in de cel die zuurstof verwerken en die energie leveren. Anders dan DNA uit de celkern wordt mitochondriaal DNA alleen via de moeder overgeërfd. Het blijft in principe constant omdat het niet samensmelt met het DNA van de vader en het is minder vatbaar voor mutaties.
Het Zweedse onderzoek ging uit van de veronderstelling dat de oorsprong van de domesticatie is te vinden bij hedendaagse honden met de grootste genetische variatie. Het onderzoek leverde een opmerkelijke conclusie op: honden in Oost-Azië hebben een grotere variatie in hun mitochondriaal DNA dan honden elders op de wereld. Kennelijk stammen alle honden op de wereld af van een Oost-Aziatische oerpopulatie die een gevarieerde genenpool bezat. Met verschillende honden uit deze populatie zou vervolgens zijn verder gefokt om nieuwe rassen te krijgen; deze honden droegen elk maar een deel van het genenpakket dat in de oorspronkelijke genenpool te vinden was. Het is dus logisch dat we bij hondenrassen elders op de wereld minder genetische variatie vinden dan bij honden die altijd in Oost-Azië zijn gebleven.
Het is niet toevallig dat er in India een halfwild hondenras voorkomt - de Indiase pariahond - die primitieve, bijna wolfachtige kenmerken bezit. Samen met de dingo's in Australië en in Nieuw-Guinea worden deze honden gezien als prehistorische jagershonden die zich tot op de dag van vandaag hebben kunnen handhaven.
Hoe is de wolf tam geworden?
Aanvankelijk meden mens en wolf elkaar, maar het was onvermijdelijk dat ze elkaar ook tegenkwamen tijdens de jacht. Ze leefden immers van dezelfde prooidieren, zoals rendieren.
In de loop van zijn culturele ontwikkeling werd de mens steeds inventiever en werden zijn jachttechnieken beter. De wolf werd hierdoor benadeeld, omdat de mens veel van zijn prooidieren wegving. Wel kwam er meer afval beschikbaar, door de mens achtergelaten in de buurt van zijn kamp of op de plek waar hij zijn prooi had gedood en geslacht.
Behalve jager is de wolf ook afvaleter. Mogelijk zocht de wolf om die reden de menselijke omgeving op. Daar was immers gratis voedsel te vinden. Waarschijnlijk is zo een nauwe band tussen mens en wolf tot stand gekomen en is de wolf uiteindelijk tam geworden.
Dit kan op twee manieren verklaard worden:
De mens heeft de wolf tam gemaakt.
De wolf is uit zichzelf tam geworden.
De mens heeft de wolf tam gemaakt
Volgens deze verklaring kwamen mensen na de toenaderingspogingen van wolven op het idee dat de dieren nuttig voor hem konden zijn. Niet alleen als afvalverwerker maar misschien ook als metgezel bij de jacht, bijvoorbeeld door sporen te volgen of wild op te jagen en te achtervolgen. Zodoende waren twee vliegen in één klap te slaan, want met het temmen van de wolf kon meteen een voedselconcurrent worden uitgeschakeld. Hoe het ook zij: er moet een moment zijn geweest waarop wolven in de menselijke groep werden geïntroduceerd en door groepsleden werden verzorgd.
Omdat volwassen wolven onhandelbaar zijn en zich al gericht hebben op een leider in de wolventroep, is het zeker dat de introducé's jonge wolven waren. De hersenstructuren van jonge welpen zijn nog 'open' en door imprinting zullen zij hun onderwerpingsinstinct op de mens richten en hem als 'baas' aanvaarden.
Het tam maken is niet van de ene op de andere dag gelukt. Waarschijnlijk gingen er meerdere generaties overheen. Jonge wolven zijn weliswaar afhankelijk van ouderzorg en laten zich gemakkelijk oppakken en aaien, maar na enkele maanden slaat hun gedrag om, waarbij wilde instincten de overhand krijgen. De wolf wordt dan ineens een onberekenbaar beest dat gevaarlijk van zich afbijt en de mens ernstig kan verwonden.
De wolf heeft zichzelf tam gemaakt
Dit is een geheel nieuwe theorie die de wolf ziet als een cultuurvolger die zichzelf heeft aangepast aan een leven in de nabijheid van de mens om gebruik te kunnen maken van een belangrijk voordeel: gratis voedsel.
De 'zelfdomesticatie' van de wolf zou als volgt kunnen zijn verlopen:
Wolven zijn behalve actieve jagers ook aaseters.
Aaseten is een veel efficiëntere manier van voedsel vergaren, omdat de wolf geen inspanning hoeft te leveren om een prooi te verschalken.
De wolf heeft de menselijke omgeving opgezocht omdat daar aas te vinden was in de vorm van door mensen weggeworpen afval.
Het afval kwam in een constante stroom en in voldoende mate om een troep wolven voortdurend van voedsel te voorzien.
Zolang de wolven zich niet agressief gedroegen naar de mensen toe en geen kinderen aanvielen, werden ze getolereerd.
Voor de mens was de aanwezigheid van mee-eters met een voorspelbaar gedrag een voordeel. Het afval werd opgeruimd, waardoor voorkomen werd dat dit ging rotten en ziekten uitbraken en geen andere gevaarlijke dieren zoals beren werden aangetrokken.
Voor de wolf was het in de nabijheid van de mens niet nodig om agressief gedrag te vertonen, zoals vechten om een buit. Er was immers eten in overvloed.
In feite beloonde de mens wolven die vriendelijk gedrag vertoonden, door hen in zijn nabijheid te dulden. Gevaarlijke wolven werden verjaagd.
Zodoende vond er een selectie op vriendelijkheid plaats.
Over de generaties heen ging de wolf steeds minder agressief gedrag vertonen.
Na verloop van tijd werden wolven zo tam dat ze zich ook tussen de mensen konden begeven om rondslingerend afval op te eten.
Fokken
In de begintijd heeft de mens waarschijnlijk niet met tamme wolven gefokt. Aan opgegraven botten is tenminste te zien dat er duizenden jaren voorbij gingen zonder dat de getemde wolf opvallende verschillen vertoonde met zijn wilde soortgenoten.
Alleen in de vorm van de kop zijn enige veranderingen waar te nemen: de snuit werd korter en het voorhoofd hoger. Dit had waarschijnlijk invloed op de herseninhoud. Ook traden er kleine veranderingen op in het gebit. Maar vooral in het begin waren de verschillen tussen wolf en hond klein.
De domesticatie zal veeleer gericht zijn geweest op gedragsaanpassing, waarbij de honden steeds minder agressieve eigenschappen vertoonden en handelbaarder werden. Als metgezel bij de jacht was het bovendien van belang dat de hond 'wilde' eigenschappen bleef behouden, zoals een forse bouw, kracht en snelheid en een goed reuk- en gezichtsvermogen.
Pas vanaf het moment dat de mens zich permanent in nederzettingen ging vestigen, vanaf zo'n 12.000 jaar geleden, zien we meer uiterlijke verschillen ontstaan. Kennelijk is de mens toen gaan fokken op nieuwe eigenschappen, teneinde honden in te kunnen zetten voor meerdere doeleinden. Het bij opgravingen gevonden skeletmateriaal laat zien dat er verschillende stamlijnen ontstonden, zoals herdershonden, waakhonden en trekhonden.
Tegenwoordig zijn er 352 hondenrassen
Alle honden stammen dus af van de Indische wolf Canis lupus pallipes. In de loop van duizenden jaren selectie op speciale eigenschappen en van kruisen en fokken zijn er uiteindelijk tien verschillende stamlijnen ontstaan, met in totaal 352 verschillende rassen. Het merendeel van deze rassen is de laatste 500 jaar door intensief fokken en kruisen ontstaan.
Meer informatie over wolven en honden is te vinden in de volgende artikelen:
Alle hondenrassen van de wereld
wolven in Spanje
Japanse wolf: wolf of hond?
Prairiewolf
Hoewel in de meeste westerse landen een taboe, is het verorberen van hondenvlees in veel Aziatische keukens een doodnormale gewoonte.
Hondevlees wordt over het algemeen gedroogd gegeten en
zou smaken als konijn, gedroogde babygeit, of misschien als het vlees van een kalf, maar dan droger.
Een kruising tussen een Chinese hond en een een chowchow met een leeftijd van 6 tot 12 maanden
geniet de voorkeur. Vooral Birma (jaarlijks ruim 2,3 miljoen!), Cambodja, China, Noord- en Zuid-Korea, Indonesië, de Filipijnen en Vietnam
worden honden als voedsel gebruikt. In China wordt de
hondenpenis als afrodisiacum gezien (maar z'hebben daar
al meer van die gekke gewoontes!) en daarom in sommige restaurants opgediend. In Korea wordt hond ook volop gegeten, in
soep of in het traditionele gerecht 'bosintang'.
Ook in Groenland, Siberië, Alaska en het noorden van Canada
is men vertrouwd met hondenvlees: aanvankelijk gebruikt om sleeën te
trekken worden zij als de voedselsituatie nijpend wordt geslacht.
Maar ook het Zwitserse kanton Appenzell en de stad Sankt Gallen
zou een verborgen traditie van hondenvleesconsumptie
kennen, |
|
| de coyote (C. latrans) |
| de gewone jakhals
(C. aureus) |
| de gestreepte jakhals (C. adustus) |
|
|
| familie Ailuridae (kleine
panda's of katberen) met,
| de kleine panda (Ailurus fulgens),
als nog enige vertegenwoordiger, |
|
| familie Mephitidae (stinkdieren
of skunks) |
|
| orde Xenarthra (edentates) |
| orde Tubulidentata (aardvark) |
| orde Sirenia (dugongs, manatees, and sea cows) |
| orde Scandentia (tree shrews) |
| orde Rodentia (knaagdieren) |
| orde Proboscidea (olifanten) |
| orde Primates (primaten)
| familie Hominidae (mensapen
en mensen)
| Pongo (orang oetans)
| de Borneose orang oetan (P. pygmaeus) |
| de Sumatraanse orang oetan (P.
abelii) |
|
| Pan (chimpanzees)
| de chimpanzee (P. troglodytes) |
| de bonobo (P. paniscus) |
|
| Homo (mens)
| de mens (H. sapiens) |
|
| Gorilla (gorillas)
| de westerse gorilla (G. gorilla)
| de westerse laaglandgorilla (G. gorilla gorilla) |
|
| de oosterse gorilla (G. beringei) |
|
|
| familie Galagonidae
(bushbabies and galagos) |
| familie Daubentoniidae (aye-aye) |
| familie Cheirogaleidae (dwarf lemurs and mouse lemurs) |
| familie Cercopithecidae (apen
van de Oude Wereld) |
| familie Cebidae (apen van de
Nieuwe Wereld) |
| familie Callitrichidae (marmosets and tamarins) |
| familie Tarsiidae (tarsiers) |
| familie Megaladapidae (sportive lemurs) |
| familie Loridae (loris) |
| familie Lemuridae (echte
lemuren) |
| familie Indridae (indris, sifakas, and relatives) |
| familie Hylobatidae (gibbons and lesser apes) |
|
|