Op 20 maart 2017 vond de uitvaartplechtigheid plaats van de moeder van nonkel Charles. Zij was tevens de meter van haar kleinzoon Hendrik, die in de aula van het crematorium op indrukwekkende wijze afscheid heeft genomen van zijn mémé. Hij was ervoor uit Brazilië vervroegd teruggekomen. Zijn toespraak was uit het hart geschreven en doorvoeld. Een eerbetoon van een woordkunstenaar aan zijn oma, en bij uitbreiding ook een rake schets van de tijd van toen. Wat een hommage aan zijn roots van een man die al in grote steden en verre werelddelen heeft gewerkt en geleefd.
Zelden gezien of gehoord: de overvolle aula gaf een hartverwarmend warm applaus. Hierbij willen wij de nichten en kozijns laten delen in dit eerbetoon aan zijn
mémé. (FVP, 03-13)
Dhaenestraat 65
Al mijn postkaartjes stuurde ik naar Dhaenestraat 65, op de kruising met de Wellingstraat en de Oude Pontweg, naar Mit van ’t Hoekske. Dhaenestraat 65…
een straat vol memorabele mensen: tegen de Schelde aan woonde Tsjeef Impens met zijn grote handen, een beetje dichter in een mini huizeke Henry met zijne bult, Marcel met zijn duiven, Madame Cornelis met haren hond Stephanie, geloof ik. Via de grote beuk gingen we bij Lisette met haar kefferke Piggy, PIGGY… daar kregen we altijd ne spek. De postbode die zijn postzak kwam zetten in de schuur, de melkboer voor de karnemelkpap op vrijdag, den baron van schuinsover…
en meneer docteur. Als meneer docteur kwam werden we stevig gewassen in den pompbak, met een washandje en piekzeep, om daarna netjes verstopt te wachten in ’t achterkamerke totdat meneer docteur zijn wisky’tje op was. Er was altijd wel een goeie reden om ons te wassen!
Wafels bakken, kervelsoep met tapioca bolletjes, op nieuwjaar gehaktballekes met kriekskes en pruimen…
én de specialiteit van het huis: pureepatatjes met pechen… ons vlees geknipt met de schaar. 30 jaar geleden zou Pit dat in zijne zetel gegeten hebben met zijn voeten op de stoel bij de stoof, met zijn klak op. We speelden in zijn duivenkot, waar Mit gordijntjes voor had gemaakt onder de leuze: ALLES MOET PROPER! Den hof met de pruimenboom, appelboomkes met zure groene appelkes, de kleine pruimkes vanachter bij het kiekenskot waar onlangs nog de laatste sporen van het verzet gevonden zijn…
netjes verborgen onder de bijenkorven van toen.
95 jaar is een hoop geschiedenis: de gloeilamp, de radio, de televisie,… ze heeft het allemaal zien ontstaan en proper afgestoft. En? Wat vindt ge van mijne hof? Niet proper voor een vrouw alleen? Wij zijn vrienden hé? Is dat niet gezellig zo eens bijeen zijn? We mogen al eens lachen hé! Allez ik heb nu niks om u mee te geven, ge weet bij Mit krijgt ge altijd iets, Mit is geen aardige ze! Een pakske koeken? Moet ik u ne boterham smeren?
Allez, kom maar af he! Hoe is dat nog met Michaël? Euh Renaat?, Euh Willem? Euh Frederik? Euh Hendrik? Ik heb uw postkaartjes al proper weggestoken. Proper! Wat vindt ge van mijn huizeke? Proper? Wat vindt ge van mijn rozen? Staan ze niet…
proper? Proper, proper… In Dhaenestraat 65 was alles altijd proper: met een voorplaats waar we nooit mochten komen, de porseleinen beeldjes netjes afgestoft en het bed altijd strak opgemaakt, bovenaan de veel te steile trap. Voorzichtig hé kinderen! Kienderen, kienderen, kienderen toch! En niet langs de Schelde naar huis rijden hé! Doe mij dat niet aan. Altijd beleefd zijn, u goe kleden en op tijd naar de coiffeur. Niet aan straat spelen hé, zeg komt uw pa niet? Hij is al zeker een minuut te laat, komt hij niet vandaag? En, waren de meesters content? Is uwen baas content? Wat zeggen ze over u? Zijn ze tevreden? Ge verdient ze toch nog? Frans moet ’t gras nog komen afdoen en uw pa moet dat hier eens komen maken, ons Liliane moet daar omgaan in de winkel. Ik kan niet meer ze!
Mijn zus vroeg toen ze zes was of ge naar haar eerste communie kon komen; meer dan 30 jaar geleden antwoordde je toen dat je nog niet zeker wist of je het zou halen, je was toen al heel oud. Maar kijk, je hebt het sindsdien nog heel lang getrokken, waarschijnlijk dankzij uw goeie vriend meneer docteur en zijn pielen. Kienderen, kienderen, kienderen toch! En als ik er niet meer ben goed samen blijven hé! Geen ruize maken he, daar kan Mit niet goed tegen! Dat briesen altijd! Uw pa, onzen Frans, ons Liliane, ze doen veel voor mij en ze zien hun kinderen allemaal even graag!
Uw huizeke, uwen hof, de rozen, de mezen die nestelden in de pomp, de jasmijnen, de Schelde, Marcel, Henry, Lisette, ’t kappelleke op de hoek, … Dhaenestraat 65 is niet meer wat het was, en met jouw heengaan verliezen we nu ook ons voetje in ‘den goeie ouwe tijd.’ Op 95 jaar hebt ge veel zien veranderen van na den oorlog tot als je als koningin uw dikke voeten onder de OCMW-tafel kon steken, en we moeten aanvaarden dat alles zal blijven veranderen… de kar ratelt niet meer op de keien, de molen in Haacht draait al lang niet meer, het erf is een wijk en jij een herinnering aan een moeder, een mémé, mijn meter. Ons Mit van ’t Hoekske. Toen ik je de laatste keer zag viel je de hele tijd in slaap en je vroeg of ik je kon laten slapen. Voila, dat doen we! Belooft gij ons nu dat ge u hierboven geen zorgen meer gaat maken. Ge hebt ons nooit iets tekort gedaan en iedereen altijd evenveel gegeven! Voor ik wegging vroeg je of ik u nog een kaartje kon sturen! Dhaenestraat 65, Yvonne Jennes staat aan ’t raam en zwaait ons na als we naar huis fietsen. Salut! Dag meme, dag Mit van ‘t Hoekske!