jeugd

Omhoog kindertijd jeugd adolescentie

...

Op internaat in het Sint-Lievenscollege

Het z.g.n. cascadesysteem in de geesten van de ouders (en van de leerlingen) waarmee men met het 'hoogste/moeilijkste' zijn secundaire studies aanvatte bestond toen ook al (toen wellicht nog meer dan nu het geval is), en wanneer je dan toch al gekozen had voor het humaniora ('algemeen' in tegenstelling tot het technisch en beroeps- secundair onderwijs), dan kon je meteen maar beter beginnen in 'de Latijnse'. 'Afzakken' naar de moderne was altijd wel mogelijk, en indien noodzakelijk zelfs naar 'den handel' in de zusterschool Sint-Joris (technisch onderwijs) wat ook wel meer gebeurde, meestal bij de overgang van de lagere cyclus (van toen 3 jaar) naar de hogere.
Nu, de motivering was er in ieder geval wel. Daar had 2 jaar misdienaarschap en enkele voorbeelden van op de gemeente (w.o. de zoon van de hoofdonderwijzer) al voor gezorgd.

mobiliteit ...

Op zondag 1 september 1963, in de late namiddag van mijn 12de verjaardag bracht mijn ma mij er binnen. Ik kende er reeds een paar leerlingen van op het ingangsexamen (die het blijkbaar ook hadden gehaald). Ik herinner mij dat ik na verloop van tijd tegen mijn ma zei: "Ja, ga nu maar naar huis, vanaf nu zal ik het hier zelf moeten doen." En zo was het ook.
Even aanpassen was het wel.
- aan de subregenten. "Muizeken", neen die heette niet Mr.muis, maar Mr. Majeleine -en dat heeft er menig nieuwkomer een hoorveeg gekost eer hij dat begrepen had (soms wel eens uitgelokt door de ouderen die bewust ... van deze wat klein uitgevallen subregent hadden). Kamiel, ja, dat was Kamiel want hij heette immers (André) Huysmans. Aan die bijnaam viel echt niet te ontkomen ...
- (vooral) aan het regime van toen:
--

Veel bijnamen, veel pasters.

- aan de leraars van toen
--
--

De lagere cyclus

1963-1964: 6de Latijnse

Voor het eerst ook kom je als 12-jarig broekje, net de banken van de lagere school af, niet alleen op een grote school met zo'n 1000 leerlingen terecht, maar ook in een klas waar de verschillende vakken niet door één, maar door verschillende vakleerkrachten gegeven worden. Eventjes wennen aan de drukte en de verwarring van de verschillende personages, elk met hun eigen willen en grillen die uw bestaan hier komen binnentreden. Een belangrijke figuur tussen deze leerkrachten is dan wel de klastitularis die geacht wordt wat meer dan zijn collega's om te zien naar zijn klas met zijn leerlingen. Voor onze klas was dat Mr. Pyron, een jonge leerkracht, gene missen, die ons Latijn en Frans onderwees.

9 uur Latijn. Dit betekent zowat ieder voormiddag en namiddag dat er les was, werden de Latijnse verbuigingen en vervoegingen er in gedrild. Iedere dag als les 10 woordjes leren en iedere les kans op 'opvraging' (overhoring), al direct een behoorlijke stressy-situatie. Latijnse vertaling én thema. Ook daar moest je maar eventjes vlug aan kunnen wennen.

Speciaal manneke in de klas was ene Paul Codde die toen zijn 6de Latijnse dubbelde, achteraf bij de toenmalige BRT-televisie herontdekt als presentator en nog wat later als notoire jeanette. Ook toen al kon hij het niet laten (jaren '60, weet wel) tussen twee lessen in dat kammetje uit zijn achterzak te halen en zijn coiffure elegant een verfrissende beurt te geven.

herexamen Frans

Internaat?

Roger De Mol (Molleken) uit Lochristi, Patriek Dhoorme, ...

Neen, geen talenknobbel en met maar 59% op het einde van het spel ook geen 'super', toch maar "niet goed genoeg" om de 5de Latijn-wiskunde aan te vatten. Je kunt natuurlijk overstappen naar de moderne, maar hoe redeneer je op zo'n moment? Wil je de gedane investering in de studie van het Latijn nog eventjes laten renderen, dan ga je maar naar de 5de Grieks-Latijnse. Zoals zou blijken, een totaal verkeerde keuze, gemaakt binnen de strategische onderwijspolitiek van de school! Waarom moet iemand die graag 'knutselt' met Latijn en wiskundig aangelegd, en verder niet taalkundig aangelegd is, georiënteerd worden naar een Grieks-Latijns afdeling?

1964-1965: 5de Grieks-Latijnse

't Werd dus Grieks-Latijn. Tsjiêse, ook al (vnl. door de externen) de Sidonie genoemd

1965-1966: een ongewild sabatjaar

1966-1967: 5de moderne

Terug van weggeweest. De klasgenoten van weleer zijn inmiddels leerlingen van de hogere cyclus geworden of hebben (eieren voor hun geld gekozen en) de school verlaten. Ik wordt geconfronteerd met een generatie klasgenoten die ineens 2 jaar jonger is: Joost V. D. V. die later ook landbouw (bosbouw) is gaan studeren, Jan R. die wonderlijk leuk de honky-tonk-piano kon bespelen, ..., C.V. uit S., die we -stel je voor- nog sexuele voorlichting moesten geven. Hij kon zich niet voorstellen dat het bij er de mensen "zoals bij de beesten aan toeging", was dat thuis gaan vertellen en de volgende zaterdag moest ik van zijn vader mij maar eens moeten komen tonen wat voor iets ik was ... Blijkbaar zag ik er toch niet zo schrikwekkend uit en al bij al is C.V. met ons afgestudeerd. Hij is geneeskunde gaan studeren en tenslotte gynecoloog geworden ... Hoe is't mogelijk!

1967-1968: 4de moderne

klastitularis: Den Bosuil (E.H. Van Bossuyt) die ook aardrijkskunde gaf en van de fysica van ontsnappingssnelheid van de aarde wel ietske afwist.
Onvergetelijk is ook onze leraar Nederlands van toen: den Rosten, nu bekend als Clem Willems, artistiek adviseur voor het festival Van Vlaanderen en kunstfotograaf. Een sterke persoonlijkheid die de klas kon enthousiasmeren (Mannen, geen onnozelheden hé!) en ons wel eens meer met een opdracht voor de volgende les opzadelde en wee u als hij u er uitpikte en je kon geen resultaat voorleggen. Maar evengoed lag de klas wel meer achterover van 'k en kan niemeer!
Servaas van Laecke    boekhouden en handelsrekenen. zijn eerste jaar dat hij daar les gaf en herinnerde zich nog (wellicht om dié reden), een generatie later op een oudercontact dat ik goed was in handelsrekenen (lees: 'hoofdrekenen', iets wat mij in mijn latere ingenieursopleiding bijzonder goed van pas is gekomen, kweqtie van snel de grootteorde van iet te kunnen inschatten, b.v.)
De Luêtens (Hugo Lootens) mét 's' achteraan. Met hem kregen we het eerste parcours in de fysica aangereikt. .....................

bijnamen

Willy Wortelmans, de Salamie, twee wiskundeleraars, de tweede genoemd naar het sneedje dat hij iedere les van zijne wiskundesalamie afsneed.
den Tiet voor Frans waarbij je vouloir en falloir moest uitspreken als "voelwaar" en "falwaar", niet als "voelwoar" en "falwoar", of "'t es niewoar".
den Yfeltoren (nen langen paster die altijd met zijn benen gespreid stond)

De hogere cylus

1968-1969: 3de wetenschappelijk A

De derde wetenschappelijke A kreeg zijn stek toegewezen in de hoekklas palend aan de keuken, uitgevend pal op het midden van de koer, en waaraan zich de schoolbel bevond -toen nog bediend door 'de belleman'. Hier begon het eerste jaar van de hogere cyclus voor hen die gekozen hadden voor een meer wetenschappelijke opleiding met de klemtoon op wiskunde en fysica. In de wetenschappelijke B lag de klemtoon meer op chemie en biologie. De richting had ook een belangrijke talencomponent en een paar jaar later zou men spreken van 'moderne talen-wiskunde', terminologie die inmiddels ook alweer verlaten is, althans toch in de tweede graad van het huidige secundair onderwijs.

Raf David gaf ons geschiedenis. Onvergetelijk hoe die man dat op de meest aanschouwelijke manier als maar mogelijk dat deed, daarbij in zijn betoog alsmaar meer en meer bijzinnen bij bijzinnen producerend waardoor hij zijn zin nooit afgemaakt kreeg. Het geschiedenisboek volgde hij niet. Hij doceerde zijn geschiedenis waarbij wij slechts een paar dingen per les dienden te noteren en voor 't examen wist niemand echt goed wat hij van/uit die schamele notities moest leren of kennen, bij zoverre dat ik geregeld nog eens een nachtmerrie beleef waarin ik mij amper een paar uur voor dat examen bevind en mij nog altijd afvraag of ik dan toch niet best een weekje vroeger dat boek had gestudeerd.
Onvergetelijk ook hoe die man verstrooid kon zijn. Dit gebeurde in de lessen "ik mag opgaan naar het altaar van God", (als priester) in de missen "na dit liedje van Miel en Roel" en een eerste keer bij het begin van het eerste schooljaar dat hij daar les gaf. ...........Donderdag 1 september 1966 .................
Walter Braeckman, die we later op de BRT-nieuwsredactie zouden aantreffen, gaf ons Nederlands. Op een wat héél slome manier kwam hij telkenmale achteraan de klas binnen, ging naar voor, de tree op en onder het exclameren van "Zit neer!", kwakte hij met een zwaai in het verlengde van zijn aantreden zijn wat aftandse boekentas op de pupiter waaraan hij zou gaan plaats nemen. Jan Rigo speelde niet alleen goed piano, maar was best ook wel een van de origineelsten om met deze situatie iets te doen. Het volstond om de lessenaar kantje boordje op zijn verhoog te plaatsen om hem bij de daaropvolgende confrontatie met de boekentas van den Broakman naar beneden te laten tuimelen. Na enkele pogingen met gunstig resultaat had hijnhet wel door en controleerde hij eerst de stand van de pupiter op zijn verhoog vooralleer over te gaan tot de orde van de dag.
Mullaert was een jonge, net afgestudeerde Germanist die het studentenleven nog lang niet ontgroeid bleek en de klas dusdanig wist te boeien in de lessen Duits dat we daar eigenlijk geen knetser Duits hebben geleerd (zie verder). Hij kende moppen als geen ander, en dat duurde begot niet lang of de klas hield hem daarmee 'gegijzeld'. Eén keer waagde hij het: "allé, als ge wat kalmer zijt, zal ik nog eens een goeie mop vertellen." ... Niets daarvan, eerst de mop, eerst de mop, eerst de mop !!! En heel dat lawijt als Mullaert aan de beurt kwam voor zijn les, galmde alsmaar over die koer zodat het meer dan eens gebeurd is dat ineens de deur openzwaaide en superior De Schepper himself zich kwam overtuigen wat daar in dat hoekklasje aan de hand was. Dhr. Mullaert hebben we daar het volgend schooljaar niet meer weergezien. God of klein pierke hebbe zijn ziel.
Van iemand heel anders, .............. kregen we Frans, een Romanist, ook al vers afgestudeerd. Hij deed dat volgens het boekje, echt à la lettre, heel en al met op grote fisches uitgeschreven lesvoorbereidingen konden wij kennismaken met de passé simple, de conjonctif, de subjonctif, etc., telkenmale gevolgd door enkele oefeningen, en wie de les goed had gevolgd (er was echt wel aandacht!), kende de stof van dat lesuur. Voor het examen wist je correct wat je moest leren en kennen, je had die (les-)schema's met oefeningen maar te studeren en je kon met een gerust hart naar het examen gaan. Het was al langer duidelijk dat ik absoluut geen taalknobbel had, maar ik herinner mij dat ik toen voor Frans de derde van de klas was, een prestatie waar ik zelf eventjes moest van bekomen. Het jaar daarop zou ik ook moeten bekomen, maar dan van iets anders!
............... was ook de leerkracht die van de didactische vernieuwingen gebruik maakte, m.n. van het nieuwgeïnstalleerde taallabo.

1969-1970: 2de wetenschappelijke A

Den Jimmy (Juliaan Crommelinck) was onze klastitularis. Hij was pedagoog van opleiding en een goed leraar. Hij had er al een behoorlijke carrière opzitten als leerkracht, maar specifiek ook als grote promotor en regisseur van het schooltoneel. Zelfs Wies Creve, de vader van Rik heeft nog het genoegen gehad eind de jaren '40 een rol te spelen in een van de (eerste) toneelstukken die Juliaan Crommelinck op de school op stapel heeft gezet. Een autoriteit wat toneel betreft, hoewel sommige 'dissidente' leerkrachten (de Vrankx bijvoorbeeld) daar dan weer toch niet zó van overtuigd waren ...
Bij hem hebben we kennis gemaakt met de middelnederlandse literatuur, vanaf "Hebban ola vogala nestas hagunan, ....." (tekst die later vermeld is geweest op onze trouwkaart) tot en met de (toen) hedendaagse Nederlandstalige literatuur, meteen een van de eerste grotere cursussen waarin wij voor het eerst het gevoel hadden dat we 't niet allemaal meer konden leren, kennen en/of weten. Zaak was dus om op het mondeling examen de leerkracht zo goed als mogelijk te overtuigen dat je de stof beheerste en er met kennis van zaken kon over meepraten.
Van hem kregen we ook 'dixie', met als speciale opdracht om in groepjes van een drietal, uitgaande van een klassiek stukje literatuur een toneeltje te schrijven en het op de scène van de feestzaal op te voeren. Een stukje literatuur was vlug gevonden. Het werd 'De student' van Nicolaas Beets en de dialoog uitschrijven was ook al geen probleem. Maar het op scène brengen, was voor mij één complete treurnis (complete black out en een 'soufleur' waarvan ik aan geen kanten verstond wat hij zei). Toen hij mij daar later op het examen Nederlands over aansprak, heb ik hem geantwoord: "Ik ben geen toneelspeler meneer, letterlijk niet en figuurlijk ook niet", en ik had het gevoel dat hij het nog apprecieerde ook. De woelingen van de revolte van '68 zal bij beiden van ons nog wel wat nagezinderd hebben.
En dan Matilde (Herman De Ley). Daar kregen we voor het tweede jaar een uurtje Duits van. Iemand die het niet aan zijn hart liet komen en altijd traag sprak hierbij gepersifleerd als "    (zijn vrouw) haaal eeens eeen kommetje waater, vlu-ug, o-ons huiuis staaat in brand!".
Serizza ............
Frans Van Lancker (Mister VAn Lancker) ...........
Gelegante Willy (Willy De Rijcke) was licentiaat Letteren en wijsbegeerte. Hij afkomstig van Gasper en zei alles met een 'G'. Hij doceerde ons gedendaagse geschiedenis, maar kon het evengoed gebben over: "Gannibal die met zijn golifanten over de Galpen was getrokken ...". Maar hij wist veel, was (toen nog als jonkman) een veelbereisd werelburger en kon meer dan enkel zijn geschiedeniswaar aan de man brengen, niet gespeend van enige humor en nog wel op een 'gelegante' manier ook.
Guido Demoen (Dé Moen) 

1970-1971: 1ste wetenschapelijke A

Louise ...........
Jean-Paul Maes was wiskundige en ook een van de jongere leerkrachten van de school. Hij gaf ons het 8-uren wiskundepakket in het laatste jaar (toen nog met een prachtig vak als boldriehoeksmeting op het programma).
Jean-Paul Maes heb ik herontdekt het jaar voor zijn pensionering. Hij gaf toen het 8-urenpakket wiskunde aan mijn oudste zoon. Bruno was dat schooljaar één van de 4 uit het Sint-Lievenscollege afkomstige (van de 79) finalisten van de Vlaamse wiskunde-olympiade en haalde er een derde plaats.
De Vranckx ................spiritueel .................... Pascale Vranckx!!!??????????????????
Boekbesprekingen
"L'amour, ca fait du bruit, quand elle est bien faite" en we konden het ons allemaal best voorstellen dat hij wel wist waarover hij het had.     kon hij met zijn varkensogen ................. Promotor geworden van de Griekenlandreizen     hield geen blad voor de mond en heeft als papenvreter gequalificeerd andere horizonten opgezocht. Dommage .......
Gerarken (Gerard van de Houtte)